Gedeelde verantwoordelijkheid
Bedankt om even tijd voor ons te maken, Bruno! Hoe verhoudt het agentschap zich op vandaag tegenover twee jaar geleden?
Bruno: Als je kijkt naar het opzet van Opgroeien dan zie je dat die visie op vandaag sterk weerspiegeld is. Als missie plaatsen wij het recht op kansrijk opgroeien op de voorgrond. Dat betekent ook dat we op zoek gaan hoe we vanuit Opgroeien hieraan actief kunnen meebouwen. Die zoektocht raakt aan het concept gedeelde verantwoordelijkheid en bredere samenwerking. Hoe kan je expertise binnen jeugdhulp verknopen zonder dat je als voorziening jongeren aan mekaar ‘verkoopt’ en bijgevolg hun traject verknipt. Hoe we gedeeld zorg dragen voor onze jongeren gaat ook over diagnostiek want ook daar is er versnippering op vandaag. We moeten ons als agentschap met het oog op verwevenheid organiseren. Een goed voorbeeld hiervan is de uitwerking en organisatie van 1gezin1plan.
Heb je het gevoel dat overheid en praktijk op vandaag aan dezelfde kant staan, dat het pad samen bewandeld wordt?
Ik zie heel wat eendracht bijvoorbeeld wat betreft het net genoemde 1gezin1plan, waar er heel duidelijke linken zijn met wat er bij de basis gebeurt. De praktijk gaat soms sneller dan het beleid voor ogen heeft en vele initiatieven voeden op vandaag het beleid, kijk maar naar de Overkop-huizen. Het is een plezier om als overheid te kunnen inzetten op dergelijke initiatieven die een antwoord bieden op noden die er heel duidelijk zijn. Als agentschap willen we graag vanuit een vertrouwen met de praktijk samenwerken en dynamieken die we spontaan zien ontstaan tussen jeugdhulp, onderwijs en geestelijke gezondheidszorg moeten we opmerken en bekrachtigen.
“Hoe kan je expertise binnen jeugdhulp verknopen zonder dat je als voorziening jongeren aan mekaar ‘verkoopt’ en bijgevolg hun traject verknipt.”
Jeugdhulp en haar werkplaatsen
Op vandaag is het belang van media in beeldvorming meer dan ooit aanwezig. Heb je het gevoel dat het agentschap er voldoende in slaagt om jeugdhulp actief en sterk in beeld te brengen?
We proberen jeugdhulp vooral proactief in de kijker te plaatsen. We vinden het belangrijk om de diversiteit die in jeugdhulp zit voldoende tot zijn recht te laten komen. Als je kijkt naar ons jaarverslag dan zie je daar een enorme rijkdom. Met die rijkdom moeten we doorheen het jaar naar buiten treden zodat we deze diversiteit aan kennis en initiatieven doen leven. We zien dat jongeren en ouders bijvoorbeeld meer regie durven opnemen en willen deze evolutie ook mee bekrachtigen en in de picture zetten. Ik vind het sterk als ik ook bijvoorbeeld op Sociaal.Net een mooi verslag zie van een journalist die enkele dagen in een jeugdhulpvoorziening verbleef en daar zijn relaas over doet. Dergelijke verhalen brengen de jeugdhulppraktijk dichter bij de maatschappij.
Drie zaken waar Stefaan Van Mulders nog graag wou op inzetten bij zijn vertrek waren vroeginterventie, zorgcontinuïteit en de krachten van jongeren en gezinnen. Hoe verhoudt het agentschap zich op vandaag tegenover deze opdrachten?
Wat we nu met het agentschap ontwikkelen bouwt daarop verder. We willen zoeken hoe basisvoorzieningen bijvoorbeeld nog sterker en meer lokaal kunnen ondersteunen als daar nood toe is. Ook hier zie ik goede praktijken, denk maar bijvoorbeeld aan Aura XS, dat is inspirerend werk. Daarop voortbouwend moeten we ook breder kijken dan vroeginterventie. Er moeten voldoende beschermende factoren zijn voor alle jongeren en kinderen. In Nederland verwoordt men het mooi en ziet men kinderopvang, onderwijs en gezondheidszorg niet als de ‘vindplaats’ maar als de ‘werkplaats’ van jeugdhulp. In de plaats van veelvuldig te gaan doorverwijzen moeten we kinderen en jongeren zoveel mogelijk op vertrouwde plaatsen laten opgroeien. Ook met onze residentiele voorzieningen moeten we gaan bekijken wat dit betekent en wat hiervoor nodig is. Dit kan inhouden voorzieningen bijvoorbeeld ombouwen en kleinschaliger gaan werken.
Relationele continuïteit
Op een recente online sessie van het Contactcomité werd samen met jou stilgestaan bij de toekomst van de jeugdhulp, je had het hierbij over het belang van relationele continuïteit, in het bijzonder ook bij crisismomenten. Hoe kunnen we dit inbedden in organisaties en opleiding?
Relationele continuïteit is ontzettend belangrijk als je kijkt naar rapporten van Cachet en luistert naar medewerkers binnen voorzieningen. We moeten erover waken dat medewerkers zich sterk genoeg voelen om zich kwetsbaar en in relatie tot de jongere op te stellen. Over delicate thema’s kunnen praten met jongeren is cruciaal. Ook begeleiders onderling moeten bij mekaar terecht kunnen op moeilijke momenten zoals bij agressie-incidenten. Zowel op het niveau van beleid als op het niveau van voorziening ligt hier een verantwoordelijkheid. Dit is een verantwoordelijkheid die in samenwerkingsverband kan opgenomen worden en hier verwijs ik graag naar bijvoorbeeld de samenwerking tussen ZNA Kinder- en Jeugdpsychiatrie (UKJA) en Jeugdzorg (Emmaüs-Van Celst), een samenwerking over sectoren heen. Om concepten als relationele continuïteit ook binnen te brengen bij opleiding en bij jonge medewerkers moet je er als organisatie naar streven om hen met zo’n initiatieven in contact te stellen. Sommige concepten moet je echt voelen om er als mens ook mee aan de slag te gaan.
Je had het op het Contactcomité ook over vertrekken vanuit naastenliefde in relatie tot de ander, over jezelf als hulpverlener op het spel durven zetten. Hoe vaak op een dag kan een begeleider zich effectief kwetsbaar opstellen? Hoe waken we hier over gezonde grenzen?
Absoluut komt zelfzorg op de eerste plaats als begeleider, alleen mag dit ons niet tegenhouden om de relatie tot de ander aan te gaan. Om tot succes te komen moet je als mens in team werken, dat is zo binnen jeugdhulp maar ook daarbuiten, binnen bijvoorbeeld onderwijs. En ook als jeugdhulp, onderwijs én gezondheidszorg kan je als team gaan denken. Hierbij helpt het om te vertrekken vanuit het zingevingselement: waarom doen we binnen jeugdhulp, onderwijs en gezondheidszorg wat we doen? We moeten erover waken niet te veel te instrumentaliseren. Bijvoorbeeld bij agressie-incidenten is het soms interessanter om na te denken hoe het komt dat iemand agressief is en wat het met jou als begeleider doet doet dan in de eerste plaats volop te gaan inzetten op allerlei methodieken en procedures.
Het florerend leven, omgaan met vrijheid
Je stelde eerder dat jeugdhulp moet inzetten op een ‘florerend’ leven. Wat versta jij daar onder?
Een florerend leven is iets wat ieder motiveert. Het is datgene waar je als ouder over nadenkt bij je kind wanneer je op zoek gaat naar datgene waar je kind zich goed bij kan voelen. Dit moeten we bij opvoeding in het algemeen voor ogen houden en hierin moeten we ambitieus blijven. Als ik het belang van onderwijs in jeugdhulp zie ondergesneeuwd worden dan vind ik dat jammer. Uit recente cijfers van Stad Gent haal ik dat 80 procent van de jongeren in jeugdhulp geen diploma middelbaar onderwijs behaalt... daar kunnen we als maatschappij niet mee akkoord gaan.
Welke plaats krijgt leren omgaan met vrijheid in dit florerend leven en hoe kunnen we jongeren op een pedagogische manier de kracht van vrijheid zelf laten ontdekken?
Een zeer prominente plaats! Hoe mooi is het om vanuit vrijheid te kunnen leren leven? Als ik zie wat Annelien Coppieters in haar bachelorproef rond dit thema in beeld brengt of wat Robert Accoe realiseert in de Kruiskenshoeve…Hij heeft daar 5 regels op zijn bord, diezelfde regels staan er al meer dan 20 jaar. Al de rest, het leven, wordt er in wederzijds overleg met de jongere rond geborduurd. Zo leren jongeren omgaan met vrijheid en met het maken van keuzes. Franky D’Oosterlink en Katrien Sel beschreven zijn werkwijze mooi in het boek De Pauzeknop. Het is belangrijk jonge begeleiders dergelijke praktijken tijdig te laten zien en ervaren. Zo’n inspirerende praktijken gaan vaak ook over veel meer dan methodieken, ze gaan over een manier van ‘zijn’. Op dat vlak ben en blijf ik pleitbezorger voor meer aandacht voor ethische kwesties in de opleiding van studenten. Neem de tijd om te werken aan het ‘mens-zijn’ van jeugdhulpverleners.
Bedankt voor dit gesprek Bruno!
“We moeten erover waken dat medewerkers zich sterk genoeg voelen om zich kwetsbaar en in relatie tot de jongere op te stellen. Over delicate thema’s kunnen praten met jongeren is cruciaal.”
Benjamien Calsyn I Jo-In
Bruno Vanobbergen I Opgroeien