Ouder-kind-contacten: voor- en nadelen

Aan contacten tussen kind en ouder zijn zowel voor- als nadelen verbonden [4]. Talrijke voordelen worden vanuit de literatuur beschreven. Kwalitatief goed contact (gecombineerd met professionele interventies) wordt geassocieerd met verhoogde stabiliteit van de plaatsing [5], verhoogde kans op hereniging [6], verbeterd algemeen welzijn van het pleegkind [7], betere geestelijke gezondheid [8], betere sociale en emotionele ontwikkeling [8], kleinere kans op gedragsproblemen en minder depressie [6]. Contacten kunnen pleegkinderen helpen om copingmechanismen te ontwikkelen om met scheiding om te gaan [9], om hun (hechtings)relatie met ouders/familie te onderhouden/verbeteren [10] om het eigen levensverhaal en dat van hun familie te leren kennen en begrijpen, ook al maken traumatiserende ervaringen hier deel van uit [11], om de situatie van hun familie en de redenen van hun plaatsing beter te begrijpen [4], om een realistisch beeld van hun ouders/familie te ontwikkelen en idealisering te voorkomen wat een gunstige invloed heeft op hun zelfbeeld en identiteitsontwikkeling [7], om de ontwikkeling van hun (etnische en culturele) identiteit te verbeteren [12]. Tot slot kunnen ouders via contacten opvolgen hoe het met hun kind gaat en of aan hun behoeften wordt voldaan [13].

Er worden echter ook talrijke risico’s/nadelen beschreven. Bezoeken verlopen zelden vlot en probleemloos [14]. Ze worden vaak overschaduwd door conflicten [15], wat leidt tot emotionele stress bij 1/3 pleegkinderen [16], emotionele en gedragsproblemen [17], toename van moeilijkheden om zich aan te passen aan het pleeggezin [18], verhoogde moeilijkheden om een veilige hechting met pleegouders te ontwikkelen [19] en loyaliteitsconflicten [20]. Loyaliteitsconflicten kunnen pleegkinderen op hun beurt belemmeren om een sterke relatie te onderhouden met zowel pleegouders als ouders [17]. Contactproblemen zijn bovendien geassocieerd met breakdown [16]. Het gedrag/de aanwezigheid van ouders kan ook gevoelens van angst en angst oproepen die verband houden met traumatiserende ervaringen uit het verleden [16]. Tijdens begeleide bezoeken werd door Spaanse onderzoekers vaak negatief gedrag van ouders waargenomen, zoals onder invloed zijn van drugs/alcohol, afspraken niet nakomen (bijv. niet op tijd of helemaal niet komen opdagen), ongepaste boodschappen geven (bijv. onjuiste verwachtingen scheppen over hereniging, een vals beeld over de pleegouders geven), vertonen/aanmoedigen van asociaal/risicovol gedrag [4,15]. Voorts constateerden de onderzoekers dat professionals die deze bezoeken begeleidden vaak niet of foutief ingrepen [15]. Tot slot kan ‘schakelen' tussen pleegouders en ouders moeilijk zijn wat een grote flexibiliteit van pleegkinderen vereist [21].

Besluit: de uitkomsten van pleegkind-ouder-contacten zijn zeer divers en in belangrijke mate afhankelijk van de context [22]. Belangrijk blijken de reeds bestaande relatie tussen kinderen en gezin van oorsprong, alsook de samenwerking tussen pleeggezin en gezin van oorsprong [23].

Kenmerken die contactregelingen beïnvloeden

Volgende vijf groepen kenmerken beïnvloeden contactregelingen.

  1. Kind-kenmerken: Het welzijn van kinderen is het belangrijkste criterium voor besluitvorming over bezoekregelingen [24], maar ook leeftijd, ontwikkelingsfase, wensen en behoeften, identiteit, veiligheid, gedrags- en emotionele ontwikkeling, (mentale) gezondheid, reacties op bezoeken en wat het kind emotioneel en fysiek aankan spelen een rol [10,25,26].
  2. Ouderkenmerken: Wensen en gevoelens van ouders, hun leefomstandigheden/situatie (bijv. moeilijkheden met het gerecht, moeilijkheden door hun eigen levensgeschiedenis, moeilijkheden om voor zichzelf te zorgen, middelenmisbruik, psychiatrische problemen), opvoedingsvaardigheden, houding ten opzichte van plaatsing en hun vermogen om gevoelens te uiten worden in de literatuur benoemd [11,27]. Daarnaast spelen ook een rol: hun vermogen om zich te houden aan opgelegde voorwaarden van bezoeken (zoals tijdig verschijnen, bepaald gedrag niet of wel vertonen, hun vermogen om bezoeken in te vullen in het belang van het kind en hun bekwaamheid om te gaan met de emotionele intensiteit van bezoeken [4,16,15].
  3. Pleeggezin-kenmerken: De haalbaarheid van de bezoekregeling, routines van pleegouders en gevolgen voor alle gezinsleden, de acceptatie van en respect voor ouders en het soort pleeggezin (bestand – netwerk) [28].
  4. Onderlinge relaties: De kwaliteit van relatie/hechting tussen de betrokkenen (kind, ouders, pleegouders) en loyaliteitsconflicten, alsook de samenwerking tussen het gezin van oorsprong en het pleeggezin [10,29].
  5. Plaatsingskenmerken [30,31]: Doelstellingen/perspectief van de plaatsing (bijv. het creëren van stabiliteit/permanentie versus hereniging) en de doelstellingen van contacten die hiermee verband houden (bijv. het onderhouden van de ouder-kindrelatie, het helpen van het kind om een realistisch beeld van de ouders te ontwikkelen, het helpen begrijpen van het verleden, het beoordelen van het vermogen van de ouders om voor het kind te zorgen, het aanleren/oefenen van opvoedingsvaardigheden). Ook de redenen van plaatsing (bijv. de aard van verwaarlozing of misbruik), de geschiedenis en effecten van eerdere professionele interventies en de contactfrequentie worden als beïnvloedende kenmerken genoemd.

Besluit: een grote verscheidenheid aan kenmerken is van invloed op contactregelingen en moet worden overwogen bij het geven van adviezen over contactregelingen.

Implicaties voor beleid en praktijk

Elke casus is uniek en moet op zichzelf worden bestudeerd, er bestaat geen algemene vuistregel die helpt om te bepalen of contact al dan niet gunstig zal zijn voor het kind [12]. Gelet op de veelheid aan criteria die de effecten van ouder-kind-contacten kunnen beïnvloeden, verdient het aanbeveling om hulpmiddelen en concrete richtlijnen te ontwikkelen om de besluitvorming te systematiseren en tot een goed onderbouwd besluitvormingsproces te komen voor wat betreft de duur, frequentie, inhoud en locatie van contacten, evenals met betrekking tot de aanwezigen. Bovendien zijn er concrete instrumenten nodig om professionals te ondersteunen bij het evalueren van criteria die moeilijk te onderzoeken zijn.

De kans op positieve uitkomsten/voordelen van ouder-kind-contacten kan worden vergroot door opleiding van professionals zodat ze de nodige vaardigheden verwerven om contacten te begeleiden [32] en om de betrokkenen adequaat voor te bereiden en te ondersteunen [32]. Voorts kunnen gezinsinterventies helpen om de kwaliteit van kind-ouder-contacten te verbeteren (bijv. Bullen et al., 2020) en moeten pleegkinderen, ouders en pleegouders meer informatie krijgen, adequaat worden voorbereid en worden ondersteund met betrekking tot contacten [4].

De manier waarop contacten worden georganiseerd, vereist zorgvuldige overweging en aandacht om ervoor te zorgen dat het nuttig is en een gunstige invloed heeft. Onderzoek is nodig om de bereidheid van (ernstig getraumatiseerde) kinderen tot contact met hun ouders in te leren schatten en, de omstandigheden waaronder contacten samenhangen met een beter welzijn van pleegkinderen beter in kaart te brengen. Daarnaast is het raadzaam om de associaties tussen verschillende soorten contact (bv. digitaal, live, begeleid, ...) en het welzijn van kinderen te onderzoeken en zicht te krijgen op de effectiviteit van interventies om ouder-kind-contacten te bevorderen. Kortom, wat voor contact is goed voor wie en wanneer?

Referenties
[1] Thoburn, J. (2010). International perspectives on foster care. In E. Fernandez & R.P. Barth (Eds.), How does foster care work? International evidence on outcomes. (pp. 29-44). Jessica Kingsley Publishers.
[2] Vanderfaeillie, J. & Van Holen, F. (2018). En chemin vers la parentalité d’accueil en Flandre. In N. Chapon & S. Premoli (Eds.), La parentalité d'accueil en Europe: Regards théoriques et pratiques professionnelles. (pp. 143-166). Marseille: Presses Universitaires de Provence.
[3] Vanderfaeillie, J., Gypen, L., West, D., & Van Holen, F. (2020). Support needs and satisfaction of Flemish foster parents in long-term foster care: associated characteristics of foster children, foster parents and foster placements. Children and Youth Services Review, 113, 104990 https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2020.104990
[4] Fuentes, M. J., Bernedo, I. M., Salas, M. D., & García-Martín, M. A. (2019). What do foster families and social workers think about children’s contact with birth parents? A focus group analysis. International Social Work, 62(5), 1416-1430. https://doi.org/10.1177/0020872818775475
[5] Schofield, G., & Ward, E. (2011). Understanding and working with parents of children in long-term foster care. Jessica Kingsley Publishers.
[6] McWey, L. M., Acock, A., & Porter, B. E. (2010). The impact of continued contact with biological parents upon the mental health of children in foster care. Children and Youth Services Review, 32, 1338-1345. https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2010.05.003
[7] Schofield, G., & Beek, M. (2009). Growing up in foster care: Providing a secure base through adolescence. Child & Family Social Work, 14, 255-266. https://doi.org/10.1111/j.1365-2206.2008.00592.x
[8] McWey, L. M., & Mullis, A. K. (2004). Improving the lives of children in foster care: The impact of supervised visitation. Family Relations, 53, 293-300. https://www.jstor.org/stable/3700347
[9] Humphreys, C. & Kiraly, M. (2009). Baby on board: Report of the Infants in Care and Family Contact Research Project. University of Melbourne. https://minerva-access.unimelb.edu.au/bitstream/handle/11343/55668/HumphreysKiraly_BabyOnBoard_report.pdf?sequence=1&isAllowed=y
[10] Haight, W. L., Kagle, J. D., & Black, J. E. (2003). Understanding and supporting parentchild relationships during foster care visits: Attachment theory and research. Social Work, 48(2), 195–207.
[11] Iraklis, G. (2019). Children’s emotional needs regarding contact with their parents during their placement: Professionals perceptions. Residential Treatment for Children & Youth, 38, 46–62. https://doi.org/10.1080/0886571X.2019.1669097
[12] Atwool, N. (2013). Birth family contact for children in care: How much? How Often? Who with? Child Care in Practice, 19, 181-198. https://doi.org/10.1080/13575279.2012.758086
[13] García-Martín, M. A., Fuentes, M. J., Bernedo, I. M., & Salas, M. D. (2019). The views of birth families regarding access visits in foster care. Journal of Social Work, 19(2), 173-191. https://doi.org/10.1177/1468017318757399
[14] Neil, E., Beek, M. & Schofield, G. (2003). Thinking about and managing contact in permanent placements: The differences and similarities between adoptive parents and foster carers. Clinical Child Psychology and Psychiatry, 8, 401–418. https://doi.org/10.1177%2F1359104503008003009
[15] Salas, M. D., Bernedo, I. M., García-Martín, M. A., & Fuentes, M. J. (2021). Behavioral observation and analysis of participants in foster care visits. Family Relations, 38, 540-556. https://doi.org/10.1111/fare.12430
[16] Moyers, S., Farmer, E., & Lipscombe, J. (2006). Contact with family members and its impact on adolescents and their foster placements. British Journal of Social Work, 36, 541-559. https://doi.org/ 10.1093/bjsw/bch270
[17] Leathers, S. J. (2003). Parental visiting, conflicting allegiances, and emotional and behavioral problems among foster children. An Interdisciplinary Journal of Applied Family Studies, 52(1), 53–63. https://doi.org/10.1111/j.1741-3729.2003.00053.x
[18] Haight, W. L., Mangelsdorf, S., Black, J., Szewczyk, M., Schoppe, S., Giorgio, G., Madrigal, K., & Tata, L. (2005). Enhancing parent-child interaction during foster care visits: Experimental assessment of an intervention. Child Welfare, 84, 459-481.
[19] Browne, D. & Moloney, A. (2002). ‘Contact irregular’: A qualitative analysis of the impact of visiting patterns of natural parents on foster placements. Child & Family Social Work, 7, 35-45. https://doi.org/10.1046/j.1365-2206.2002.00217.x
[20] Aurrekoetxea, M., & Pozo, P. (2019). El papel del sistema de visitas en los casos de cese de acogimiento familiar: una aproximación desde la perspectiva profesional [The role of parental visitation in relation to the interruption of family foster placements: The views of professionals]. Cuadernos de Trabajo Social, 32(2), 277. https://doi.org/10.5209/cuts.58318
[21] Schofield, G., Beek, M., & Ward, E. (2012). Part of the family: Planning for permanence in long-term foster care. Children and Youth Services Review, 34, 244-253. https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2011.10.020
[22] Neil, E. & Howe, D. (2004). Conclusions: A transactional model for thinking about contact. In E. Neil & D. Howe (Eds.), Contact in adoption and permanent foster care (pp. 224–254). British Association for Adoption and Fostering.
[23] Gustavsson, N. S., & MacEachron, A. E. (2010). Sibling connections and reasonable efforts in public child welfare. Families in Society: The Journal of Contemporary Social Services, 91(1), 39–44. https://doi.org/10.1606/1044-3894.3956
[24] Bastiaensen, D. P., & de Koning, D. Y. (2015). Checklist Oudercontacten in de Pleegzorg: Kinderen zijn verbonden met hun familie hoe oud ze ook zijn en waar ze ook wonen. Jutz.
[25] Nesmith, A. (2015). Factors influencing the regularity of parental visits with children in foster care. Child and Adolescent Social Work Journal, 32, 219-228. https://doi.org/10.1007/s10560-014-0360-6
[26] Taplin, S. (2005). Is all contact between children in care and their birth parents ‘good' contact? Discussion paper. NSW Centre for Parenting & Research, Department of Community Services.
[27] Sen, R., & Broadhurst, K. (2011). Contact between children in out‐of‐home placements and their family and friends networks: A research review. Child & Family Social Work, 16, 298-309. https://doi.org/10.1111/j.1365-2206.2010.00741.x
[28] Loughton, T. (2011). The heart of the matter: Supporting family contact for fostered children. Handbook on contact. The fostering network.
[29] de Baat, M., van den Bergh, P., & de Lange, M. (2019). Richtlijn pleegzorg voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Nederlands Jeugdinstituut. https://richtlijnenjeugdhulp.nl/wp-content/uploads/2019/04/Richtlijn-Pleegzorg.pdf
[30] Delgado, P., Carvalho, J. M. S., Pinto, V. S., & Oliveira, J. (2017). Carers and professionals’ perspectives on foster care outcomes: The role of contact. Journal of Social Service Research, 43(5), 533–546. https://doi.org/10.1080/01488376.2017.1340392
[31] McWey, L. M., & Cui, M. (2017). Parent-child contact for youth in foster care: Research to inform practice. Family Relations, 66, 684-695. https://doi.org/10.1111/fare.12276
[32] Adams, P. (2012). Planning for contact in permanent placements. BAAF.

Frank Van Holen & Johan Vanderfaeillie I VUB