Mijn buurmeisje van 8 staat beteuterd te kijken achter de afsluiting van onze tuin. Tot voor kort sprong ze vaak onze tuin binnen om te spelen met de honden: ballen apporteren, frisbees gooien en laten vangen, … Maar dat mag nu niet meer, haar ouders kijken streng toe op de coronamaatregelen. Aangezien mijn vrouw last had van een luchtwegeninfectie, is onze tuin voor onbepaalde duur verboden terrein. Ook spelen met de buurkinderen op het pleintje achter hun huis, is niet meer toegestaan. Gelukkig heeft ze nog haar broer om in haar eigen tuin me te spelen, en om gigantisch felle ruzies mee te maken. Ondertussen krijgen haar ouders zo ongeveer een punthoofd. Het animeren van en lesgeven aan twee lagereschoolkinderen, in combinatie met werken, zorgt ervoor dat ze steeds meer overspannen geraken.

Een vriendin vertelt dat ze ongeveer permanent in conflict ligt met haar puberzoon van 14. Om de andere dag slaagt de jongen erin om het huisgezin te ontglippen en af te spreken met zijn vrienden. Niet echt om kattenkwaad uit halen, maar voor de activiteiten die ze gewoon waren om te doen: skaten, een balletje trappen, … Gewone dingen die nu plots illegaal zijn. En die een rustig gezin veranderen in chaos met escalerende ruzies.

Jongeren in verblijf groeien op in een andere realiteit dan kinderen die thuis verblijven. Dat is zo in ‘normale’ tijden, en ook tijdens de coronamaatregelen. Alleen zijn er tijdens de coronabeperkingen een aantal positieve effecten gekoppeld aan verblijf. De jongeren verblijven in (leef)groepen van 6 à 10, waardoor ze – met een beetje meeval – een aantal kinderen in hun bubbel hebben waarmee ze kunnen spelen. Daarnaast is er overdag permanent een begeleider die zorgt voor animatie en toezicht en begeleiding bij het spel (en die geen andere job heeft die hij moet uitoefenen al dan niet via telewerk). Ook wat betreft preteaching krijgen de jongeren steun en de volle aandacht van een begeleider die hen helpt en wegwijs maakt in de schoolopdrachten. In mijn contacten met de leefgroepen van onze werking stel ik vast dat jongeren in verblijf in een grotere, meer gevarieerde, actievere ‘bubbel’ leven, vergeleken met veel kinderen van vrienden en buren die thuis verblijven. Wat wel heel erg weegt op jongeren in verblijf is de beperking van de contacten met hun ouders en hun context, die dan ook nog moeten doorgaan met een heleboel onnatuurlijk aanvoelende veiligheidsvoorschriften.

Ik vraag me af of deze situatieschets een weergave is van een tijdelijke situatie, of van het ‘nieuwe normaal’. In dat laatste geval moeten we absoluut ook de positieve effecten van de coronamaatregelen capteren en vertalen in werkbare afspraken en relaties. Maar ik stel voor dat we daar nog even mee wachten.

Hans Paredis vzw De Patio