Het leefklimaat als basisbouwsteen

Kwaliteitsvolle zorg vormt een prioriteit binnen de residentiële jeugdhulpverlening. Op basis van onderzoek kan geconcludeerd worden dat een positief leefklimaat een kernelement vormt binnen de vormgeving van deze kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning (Levrouw et al., 2020; van der Helm, 2019, 2011; De Valk, Kuiper, van der Helm, Maas & Stams, 2017; …) Reeds in de jaren 70 van vorige eeuw ontwikkelde Kok (1973 in van der Helm, 2017) zijn denken rond het leefklimaat als basisbouwsteen van de hulpverlening. Volgens Jongepier et al. (2010) is er geen sprake van een kwaliteitsvolle zorg wanneer er enkel aandacht is voor de behandelmethodiek en niet voor het pedagogisch basisklimaat, gezien kinderen in residentiële voorzieningen niet alleen behandeld, maar vooral opgevoed en verzorgd moeten worden.

De kracht van een ‘positief leefklimaat’ gaat schuil in het bewust omgaan met moeilijke, uitdagende situaties en de inzet op weloverwogen (team)reacties.

Hoewel praktijk- en wetenschappeljke kennis rond het thema ‘leefklimaat’ toeneemt, is het moeilijk om te voorzien in een pasklaar kader dat aan de residentiële jeugdhulp de mogelijkheid biedt om een positief leefklimaat te implementeren (Harder & Knorth, 2014; Jongepier & Struijk, 2008; …).

Het is ook belangrijk om stil te staan bij het begrip ‘positief leefklimaat’, gezien de valkuil bestaat dat het gelijkgesteld wordt met de verwachting dat het leefklimaat steeds positief (“vrolijk, vreugdevol en in harmonie”) dient te zijn. Het leefklimaat omvat verschillende elementen en het dagelijkse leven wordt gekenmerkt door positieve, maar ook moeilijke momenten, zoals agressie-incidenten, grensoverschrijdend gedrag, individuele of groeps-moeilijkheden, … De kracht van een ‘positief leefklimaat’ gaat dan ook schuil in het bewust omgaan met dergelijke situaties samen met de verschillende betrokkenen: jongeren en medewerkers.

Groei, steun, (afwezigheid van) repressie en sfeer

van der Helm (2011) omschrijft de dimensies waaruit het leefklimaat is opgebouwd als steun, groei, (afwezigheid van) repressie en sfeer. Op basis van deze dimensies kan een inschatting worden gemaakt in welke mate het klimaat open ― gekenmerkt door groei, evenwicht tussen structuur en flexibiliteit, veiligheid, vertrouwen, onderling respect, ondersteuning, groeimogelijkheden, warmte en responsiviteit ― of gesloten ― gekenmerkt door gebrek aan structuur en flexibiliteit, veel controle, verveling, onderlinge vijandigheid, repressie, gebrek aan wederzijds respect, afhankelijkheid van medewerkers, oneerlijke straffen, vernedering en gebrek aan privacy ― is.

Met het element ondersteuning wordt de steun en responsiviteit van hulpverleners bedoeld (van der Helm et al., 2009; van der Helm, Stams & van der Laan, 2011b). De relatie tussen de begeleider en de jongere is een centraal bestanddeel in de vormgeving van een positief leefklimaat (Baart, 2001; Harder et al., 2006; van der Helm, 2011; …). Groei beschrijft in welke mate jongeren ervan overtuigd zijn dat hun verblijf nut heeft, dat het verblijf hoop geeft op de toekomst en dat ze iets leren (van der Helm et al., 2009; van der Helm et al., 2011b). Als derde beschrijft het element repressie het aantal regels en de handhaving ervan, gebrek aan flexibiliteit op de leefgroep, de mate en eerlijkheid van controle door de begeleiders, het vertrouwen in begeleiding, de aanwezige privacy en het iets om handen hebben (en zich niet vervelen) op de leefgroep (van der Helm, 2011; van der Helm et al., 2009; van der Helm et al., 2011b). Repressie ontstaat door het onvoorspelbaar handelen van de medewerker (gebrek aan structuur) of door een te veel aan structuur waardoor de medewerker niet-proportioneel handelt (van der Helm et al., 2013). Structuur bieden en ingrijpen wanneer het mis dreigt te gaan, wordt bijgevolg niet onder repressie verstaan (van der Helm et al., 2013). Bij sfeer gaat het over de sociale en fysieke omgeving, waarin sprake is van structuur, veiligheid en vertrouwen tussen de jongeren (Kok, 1991; van der Helm et al., 2009; van der Helm, 2011; van der Helm et al., 2011b). Een opgeruimde, schone omgeving met voldoende rust, daglicht en frisse lucht is nodig voor het welbevinden van jongeren en medewerkers (van der Helm et al., 2011, 2013).

Samenwerking op verschillende niveaus

Op basis van het onderzoek uitgevoerd in de schoot van de academische werkplaats werden een aantal bevorderende en hinderende factoren met betrekking tot de organisatie van een positief leefklimaat beschreven, zowel op macro-, meso- als microniveau.

De inzet op een positief leefklimaat is niet louter een zaak van de leefgroep alleen.

Een onvoldoende kritische houding ten aanzien van regels en afspraken, de veelheid aan administratieve taken en overlegmomenten en onvoldoende middelen, kennis en expertise vormen, volgens de deelnemende participanten aan het onderzoek, hinderende factoren in de ontwikkeling van een positief leefklimaat. De bevorderende factoren op macroniveau betreffen de inzet op kleinere leefgroepen en de realisatie van een (intersectoraal) communicatiekanaal om ervaringen over ‘positief leefklimaat’ uit te wisselen en kruisbestuiving tussen organisaties te verwezenlijken. Een heldere en uitgedragen organisatievisie- en missie, een stabiel, hecht, goed communicerend en opgeleid team, tijd en ruimte om als begeleider in te zetten op nabijheid en relatie en het gebruik van de vragenlijsten leef- en werkklimaat  vormen bevorderende factoren op mesoniveau (organisatie). Tot slot behoren de inzet op inspraak en participatie van de cliënt, aandacht voor een propere, degelijke en sfeervolle woonomgeving en zicht op de groepsdynamiek, gecombineerd met kennis en inzet van concrete handvatten tot de bevorderende factoren op microniveau (leefgroep).

Naast de verantwoordelijkheid op verschillende niveaus, is het ook belangrijk om na te denken over de context waarin het leefklimaat vorm dient te krijgen: het (residentiële) aanbod en de bijhorende plaatsen/wachtlijsten, de toenemende zorgzwaarte, de arbeidsomstandigheden van medewerkers in de jeugdzorg (die ertoe dienen te leiden dat het huidige personeelsverloop afgeremd en idealiter gereduceerd wordt), de maatschappelijke context, de beeldvorming met betrekking tot de jeugdhulp, … zijn slechts enkele elementen die eveneens invloed uitoefenen op de manier waarop het leefklimaat kan vormgegeven worden.

Het staat vast: de organisatie van een positief leefklimaat is niet louter een zaak van de leefgroep allen. Op basis van het uitgevoerde onderzoek kunnen er dan ook een aantal aanbevelingen op vlak van visie, beleid, praktijk en onderzoek worden geformuleerd.

Stimuleer een verdere verandering in ‘mindshift’ richting positief leefklimaat

Willen we de manier van kijken naar hulpverlening fundamenteel wijzigen, dan is het nodig om alle betrokkenen ― beleid, onderwijs, voorzieningen, …― te betrekken in een ‘mindshift’ richting een positief leef- en leerklimaat. Het is nodig om visie te ontwikkelen en te communiceren die een positief leefklimaat naar voor schuift als een essentieel fundament van hulpverlening, rekening houdend met de bevinding dat een behandeling niet effectief kan zijn als het leefklimaat als basisvoorwaarde ontbreekt. Vertrekkend vanuit een positief leefklimaat kunnen er, op maat van de jongeren en zijn/haar context, methodieken, therapieën, behandelingen, … vastgeklikt worden aan de basiszorg. Met behulp van de vooropgestelde mindshift wordt vermeden dat de organisatie van een positief leefklimaat ervaren wordt als “iets dat er extra bij komt”, maar wel begrepen wordt als een basisconcept in de jeugdhulpverlening.

Zoom in op de heersende en gewenste professionaliteitsopvatting

In de organisatie van een positief leefklimaat wordt de begeleider verantwoordelijk geacht voor het volbrengen van verschillende taken, het beheersen van verschillende competenties en een basishouding gericht op een positief leefklimaat. Deze vaststelling roept organisaties op om aandacht te hebben voor het werkklimaat, team- en individuele coaching van medewerkers en hier concrete acties aan te koppelen. Mede hierdoor wordt niet alleen de best mogelijke zorg en ondersteuning vormgegeven voor kinderen en jongeren, maar ook voor het personeel. Ook dient beklemtoond te worden dat een positief leefklimaat niet louter vormgegeven wordt door de leefgroepbegeleiders, maar door alle personeel, waaronder logistiek medewerkers (die er bijvoorbeeld voor zorgen dat de leefgroep proper is, dat er lekker eten is, …), de technische dienst/klusjesmannen (die er bijvoorbeeld voor zorgen dat kapot materiaal hersteld wordt, de tuin mooi onderhouden is, …), …  Zij vormen eveneens een cruciale schakel in het hulpverleningstraject van een jongere.

Creëer een duurzaam platform gericht op positief leefklimaat

Willen we blijvend rekening houden met het leefklimaat als basisbouwsteen in een hulpverleningstraject, dan is het nodig om na te denken hoe voorzieningen (verder) ondersteund kunnen worden in het vormgeven van dergelijk basisklimaat. Voortdurend met elkaar, zowel intern als extern, in gesprek gaan vormt hierbij de sleutel.

Inspiratie voor dialoog rond het realiseren en behouden van een positief leefklimaat kan gevonden worden in de documentaire, die in het kader van de werkzaamheden van de AWL ontwikkeld werd door Simon Allemeersch (theatermaker, tevens verbonden aan UGent). Deze documentaire probeert de gelaagdheid van het thema positief leefklimaat visueel naar boven te brengen, maar ook de moeilijkheid om pasklare antwoorden te formuleren.

Naar kleinere leefgroepen

“De leefgroep van de toekomst: hoe kleiner we zijn, hoe beter de gasten kunnen groeien en ontplooien.” (participant leertraject)

De organisatie van ‘kleinere groepen met meer personeel’ vormt, volgens de participanten, een voorwaarde voor het organiseren van kwaliteitsvolle begeleidingsmomenten en dit doordat jongeren deel uitmaken van een groep waar er minder stress is. Een gereduceerde bezetting van de leefgroep alleen is niet voldoende. Er dient blijvend aandacht besteed te worden aan de basishouding en visie geënt op het gedachtegoed van positief leefklimaat.

Belang van de (digitale) vragenlijsten leef- en werkklimaat

Het monitoren van het groepsklimaat, binnen een gedeelde verantwoordelijkheid tussen kinderen/jongeren en leefgroepbegeleiders, werd door zowel de participanten als door verschillende onderzoekers (Jongepier, 2011; Levrouw et al., 2018) beschreven als een stap in de richting van een veilig, pedagogisch klimaat. Het gebruik van de vragenlijsten zijn ondersteunend om de dialoog rond de thema’s leef- en werkklimaat met medewerkers, jongeren en betrokken contextfiguren te faciliteren. De afname van de vragenlijsten is dan ook meer middel dan een doel op zichzelf.

Positief leefklimaat, leerklimaat, thuisklimaat, …

De participanten gaven aan de hoop te koesteren om ook verder na te denken over hoe het onderwijs georganiseerd kan worden zodat de druk voor jongeren gereduceerd kan worden en er geen kinderen/jongeren uit de boot dreigen te vallen. Verder lijkt het ons van groot belang dat er ook linken gelegd worden met een positief thuisklimaat en na te denken hoe we de context kunnen meenemen/versterken zodat ook zij verder kunnen betrokken worden. Tot slot: niet alleen voor de jeugdzorg, maar voor alle plekken waar een vorm van residentiële zorg aangeboden wordt (volwassenwerking, woonzorgcentra, revalidatiecentra, …) kan dit gedachtegoed zeer inspirerend zijn.

Willen we de organisatie van een positief leefklimaat als fundament in de hulpverlening naar voor schuiven, dan is er inspanning nodig op de verschillende niveaus: de overheid, het academische werkveld, koepelorganisaties, voorzieningen, … Wij hopen dat het leertraject, het onderzoeksrapport, maar ook alle andere initiatieven die georganiseerd worden richting een positief leefklimaat, hieraan kunnen bijdragen.

Meer informatie over de academische werkplaats, alsook het volledige onderzoeksrapport kan geraadpleegd worden via https://votjeugdhulp.be/voorstelling-AWL
Lisa Cardoen
Projectcoördinator Academische Werkplaats Leefklimaat
Vereniging Ons Tehuis
Poperingseweg 30
Lisa.cardoen@votjeugdhulp.be
0491 71 92 85

De AWL betreft een samenwerking tussen Vereniging Ons Tehuis Ieper (vertegenwoordigd door projectcoördinator Delphine Levrouw/Lisa Cardoen en directeur Filip De Baets) en Universiteit Gent (vertegenwoordigd door Prof. Dr. Rudi Roose en Prof. Dr. Stijn Vandevelde), wetenschappelijk mee ondersteund door Prof. Dr. professor Peer van der Helm als internationaal wetenschappelijk expert.
https://www.hsleiden.nl/residentiele-jeugdzorg/vragenlijsten-en-handleidingen/index

Referenties
Baart, A. (2001). Een theorie van presentie. Den Haag, Nederland: Boom Lemma Uitgevers.
De Valk, S., Kuiper, C., van der Helm, G.H.P., Maas, A.J.J.A., & Stams, G.J.J.M.(2017). Repression in residential youth care: A qualitative study examining the experiences of adolescents in open, secure and forensic institutions. Journal of Adolescent Research. https://doi.org/10.1177/0743558417719188.
Harder, A.T., Knorth, E. J., & Zandberg, T. (2006). Residentiële jeugdzorg in beeld: Een overzichtsstudie naar de doelgroep, werkwijzen en uitkomsten. Nederland, Amsterdam: uitgeverij SWP.
Harder, A.T., & Knorth, E.J. (2014). Uncovering what is inside the “black box” of effective therapeutic residential youth care. In J. W. Whittaker, J. F. Del Valle, & L. Holmes (Eds.). Therapeutic residential care with children and youth: Developing evidencebased international practice (pp. 217–231). London and Philadelphia: Jessica Kingsley Publishers.
Harvey, J. (2007). Young men in prison: Surviving and adapting to life inside. United Kingdom, Cullompton: Willan Publishing.
Jongepier, N., & Struijk, M. (2008). Tijd voor herwaardering van het pedagogisch  basisklimaat. Jeugd en Co Kennis, 2, 19-25. https://doi.org/10.1007/BF03087479
Jongepier, N., Struijk, M., & van der Helm, P. (2010). Zes uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat. Jeugd en Co Kennis, 4 (1), 9-18. https://doi.org/10.1007/BF03089308
Jongepier, N. (2011). Gesloten residentiële jeugdzorg als veilige haven. Groepsopvoeder moet balans vinden tussen flexibiliteit en controle. Jeugd en Co Kennis, 5(4), 19-29. https://doi.org/10.1007/s12450-011-0037-0
Kok, J.F.W. (1991). Specifiek opvoeden. Orthopedagogische theorie en praktijk. Amersfoort, Academische uitgeverij.
Levrouw, D., Roose, R., van der Helm, P., Strijbosch, E., & Vandevelde, S. (2018). Developing a positive living group climate in residential youth care : a single case study. Child & Family Social Work, 23(4), 709–716. doi: 10.1111/cfs.12467
Levrouw, D., Devlieghere, J., Vandevelde, S. & Roose, R. (2020). Developing a positive living climate in residential youth care: a qualitative study. Children and Youth Services Review, 116. https://doi.org/10.1016/j.childyouth.2020.105221
van der Helm, G.H.P., Beunk, L., Stams, G.J.J.M., & van der Laan, P.H. (2014). The relationship between detention length, living group climate, coping and treatment motivation among juvenile delinquents in a youth correctional facility. The Prison Journal, 94(2), 260–275. https://doi.org/10.1177/0032885514524884.
van der Helm, G.H.P., Klapwijk, M., Stams, G.J.J.M., & Van der Laan, P.H. (2009). ‘What works’ for Juvenile prisoners: the role of group climate in a youth prison. Journal of Children services, 4, 36-48.
van der Helm, G.H.P., Stams, G.J.J.M., & van der Laan, P.H. (2011b). Measuring group climate in prison. The prison journal, 91(2), p. 158-176.
van der Helm, G.H.P., van Tol, N. & Stams, G.J.J.M. (2013). De invloed van het orthopedagogisch klimaat in de residentiële justitiële jeugdzorg: recidivevermindering door opvoeding, behandeling en scholing. Een bijdrage aan de visie van Justitiële Jeugdinrichtingen in Nederland. Geraadpleegd op https://www.hsleiden.nl/binaries/content/assets/hsl/lectoraten/residentielejeugdzorg/publicaties/leefklimaat.pdf
van der Helm, P. (2011). First do no harm. Amsterdam: SWP Publishers (proefschrift VU): Amsterdam.
van der Helm, P. (2017, 29 januari). Naar een gemeenschappelijke opvoedingsstrategie in de residentiële jeugdzorg. Geraadpleegd op https://www.hsleiden.nl/binaries/content/assets/hsl/lectoraten/residentiele-jeugdzorg/publicaties/naar-een-gezamenlijke-opvoedstrategie-in-de-residentiele-jeugdzorg.pdf
van der Helm, P. (2019). Leefklimaat! Voor jeugd en volwassenen. SWP, Uitgeverij

Lisa Cardoen I VOT Jeugdhulp